Ik kies ervoor om het eens over mijn opa te hebben, het ’taboe’ dat zoveel vasthoudt, energie ‘vastzet’ laten we het doorbreken.
Heb hem nooit persoonlijk gekend, hij was namelijk ‘fout’ in de oorlog. Ik wilde vroeger rechercheur worden, dan werd er gezegd ‘ doe maar niet, dat wordt een teleurstelling’… ‘ze gaan in je familie pluizen’ ‘straks komen ze erachter’ …….. De toon maakte me duidelijk dat dit een ‘no-go’ onderwerp was, mijn kant van de familie was ‘fout’. Dat was nog eens extra pijnlijk omdat in het gezin van mijn moeder juist onderduikers werden ondergebracht tijdens de oorlog.
Tijdens mijn opleiding bij Maarten en na het nodige regressie werk, kwam ik dan toch bij mijn opa. Opa ‘Gerrit’, Slagersknecht, die tijdens de inval in Gelderland 21 jaar was, die ervoor koos om als grenadier te gaan werken ( iemand die goed granaten kan gooien). Een gezin met 2 zoontjes, mijn vader de oudste. Tijdens de regressie kwam duidelijk naar boven dat hij voor zijn gezin, zijn ‘jongens’ wilde zorgen, dat ze te eten hadden.
In een afstemming met hem heb ik ervaren hoe de omgeving stond ’te gniffelen’ toen hij zou worden gefusilleerd, de oordelende blikken achter de gordijnen… Ik zie de achterbaksheid van de ‘deugende’ anderen. Als vanzelf ging ik rechterop zitten op het moment voor zijn dood, kin omhoog, de schutters in de ogen kijkend. Of hij nu in de strijd is omgekomen of dat hij is gefusilleerd, het is mij om het om even. Het gevoel dat ik had als zijn kleindochter is wellicht anders dan het verhaal zoals het is opgetekend, maar dat zal niemand echt weten… (In 1945 lag hij in de Grebbelinie nabij Renswoude, door de Duitsers omgedoopt tot de Pantherstellung. De geallieerde opmars vanuit Oost-Nederland in westelijke richting naar de Randstad kwam in april ’45 voor de zwaar versterkte Pantherstellung tot stilstand in afwachting van de resultaten van de gesprekken van geallieerde zijde met de Duits legerleiding o.a. over mogelijke voedseltransporten naar de honger lijdende Randstad. Daar moet – al of niet bij schermutselingen tussen geallieerden en Duitsers – hij het leven verloren hebben op 20 april, vlak voor het einde van de oorlog. ).
Wat ik wél weet is dat ‘de goeden’ mijn oma hebben laten kiezen tussen mijn vader en zijn kleinere broertje, toen zij als overlevenden uit een gezin van ‘foute mensen’ naar een kamp moesten. Mijn oma koos voor het broertje en hoef niemand uit te leggen dat overleven in een kamp als 3-jarige het nodige met zich meebrengt.
wat een bevrijding achteraf en hoeveel heb ik mogen ervaren door te voelen ‘fout’ te zijn. We leven vele levens en we kunnen geen slachtoffer zijn zonder ook dader te zijn geweest, dit inzicht geeft mij een enorme compassie voor mensen, ieder zijn eigen pad, zijn eigen ervaring. En wie beslist eigenlijk wat ‘goed’ of ‘fout’ is? Iets waarvan we ook heden ten dage mee geconfronteerd worden.
Op de terugweg was mijn opa nog altijd bij me, ik weet niet wat het was, maar ik (we) heb(ben) enorm zitten lachen in de auto ( met ‘foute’ hits, red.)
Hij voelt nu meer aanwezig, op een goede manier, staat achter me, voel me gesteund. Ik voel ook de opluchting, ook zijn verhaal mag er zijn ♥
· Informatie heb ik van oorlogsbronnen.nl en oorlogsdodennijmegen.nl
Kippevel en een traan. Wat een bijzonder verhaal🤍.
Bedankt voor het delen.
♥